Vorige week was ik bij de opticien voor een nieuwe bril. Na lang wikken en wegen en interessante discussies met zowel de verkoopster als Judica, wist ik twee monturen uit te zoeken: een gewone bril en een zonnebril. De verdere afhandeling werd overgedragen aan meneer de opticien. Hij was niet echt een humorist, maar toch vriendelijk. Na een formuliertje of drie ingevuld te hebben kon ik helaas de behoefte niet meer onderdrukken de beste man naar zijn naam te vragen. "U heet zeker geen Hans, toevallig?" De opticien toonde zich veerkrachtig in zijn ontkenning en antwoorde zelfs met een smakelijke anekdote.
"In de tijd dat Hans Anders nog maar net bestond kwamen hier weleens studenten langs. Van die slimmeriken. Ze vroegen me dan, uit geveinsde interesse, of ik misschien Hans heette. Zo ben ik niet gedoopt, dus ik moest ontkennen. De studenten reageerden dan geamuseerd en vroegen me of ik dan misschien anders heette."
Het zijn vaak kleine dingen die je dag redden. Dat is de laatste tijd wel een thema aan het worden. Nu ik al een tijdje overspannen rondloop, merk ik dat ‘leuk’ en ‘relaxt’ lang niet zulke vanzelfsprekendheden zijn als ze weleens worden gedacht te zijn. Winkelen vind ik meestal leuk, maar afgelopen week voelde het toch vooral als een beproeving. Heel raar om dingen zo ‘anders’ te ervaren.
Goed, ik moet aan de slag. Uitstellen doe ik het al dagen, maar ik moet weer verder met mijn literatuurstudie. Het verslag is bijna klaar, maar het zijn meestal toch die laatste bladzijdes waar je het hardst voor moet werken. Ter inspiratie (voornamelijk van mezelf), zal ik me voornemen aan het eind van de dag verslag te doen van mijn vorderingen: dan kan ik morgenochtend, als ik weer geen zin heb, me laten motiveren door mijn eigen succes. O zo en anders niet.