Laat ik eerst maar eens het een en ander inhalen voor wat betreft mijn vakantiegenoegens. Het was nergens te lezen, dus voor hen die het anderszins nog niet aan de weet gekomen zijn: ik ben bijna twee weken in Italie geweest aan het begin van deze maand. Over het land van de pizza en de Po is al veel geschreven, dus ik zal het niet teveel roemen. Het is inderdaad een prachtig land. Ik heb lang niet alles gezien, slechts een bescheiden deel van het Noorden. Het gebied dat ik bezocht heeft wel iets weg van een trapezium met op de vier hoeken La Spezia, Pisa, Ravenna en Venetie. Allemaal prachtige plaatsten trouwens. En Florence en Sienna. Ook prachtig. En nog veel meer plaatsen, alle prachtig.
Ik woon alweer een tijdje op mezelf en mag me dan ook zonder enige twijfel pasta-expert noemen. Maar zoveel pasta als in Italie heb ik thuis nog nooit gegeten. ’s Middags pasta en ’s avonds pasta. En ’s ochtends de warme dampen van een pasta in voorbereiding. Die Italianen zijn ofwel hele grote eters of ze hebben me er gedurende twee weken op pijnlijke wijze van geprobeerd te overtuigen dat overdaad schaadt en ik voorzichtig aan eens aan wat meer variatie in mijn voedingspatroon moet gaan denken. In Italie liep ik eens een supermarkt binnen om er te ontdekken dat van de 6 schappen die de winkel rijk was er een in ’t geheel aan pasta gewijd was!
Veel oude dingen gezien ook in Italie. Vooral vrouwen, mannen worden er schijnbaar niet zo oud (of ze blijven gewoon langer goed). En ook wel oude kathedralen. Maar zulke kerken zijn in zekere zin ook wel te vergelijken met oude vrouwen: ze boezemen je veel ontzag in en kunnen je prachtige verhalen vertellen, maar je bent toch blij dat ze niet met bosjes in je achtertuin staan…