Gezellig, naast elkaar op de bank. Ze heeft een eigen laptop. Ik heb sinds kort een nieuwe. We kunnen met elkaar chatten. Is dat geen raar idee? We zouden gewoon kunnen stoppen met praten en voortaan alleen nog maar typend communiceren. Op het moment is het stil. Zij voert een gesprek, ik typ. Is dat niet een beetje stiekem eigenlijk?
Om een of andere gekke reden heb ik liever niet dat ze meeleest terwijl ik typ. Belachelijk natuurlijk, want over een kwartiertje kan ze gewoon lezen wat ik geschreven heb. Schrijven is heel persoonlijk en schrijfsel in wording is misschien wel net zoiets als een bevalling: je wilt liever niet dat iedereen erbij staat als het gebeurt. Als het kind geboren is, mag iedereen het zien en aanraken, maar het uit de moeder zien komen is té intiem.
Vandaag hebben we samen in mijn bezorgding gezeten. Twee jaar geleden kreeg ik per post een opblaasbaar balkonzwembad. Daar kun je net met z’n tweeën in zitten. Lekker warm water in een lekker warm zonnetje. Op een dag op deze is er eigenlijk niks lekkerder. Met z’n tweeën in een bezorgding. Misschien moet ik er een lied over schrijven…
Hoe snel moet iets gaan wil het té snel gaan? Net zaten we op de fiets. Zij achterop, ik trappend. Ooit heb ik iemand van m’n fiets af laten lazeren en sindsdien ben ik wat voorzichtig. Fiets ik niet te snel? Het leven zuigt je mee. Je hebt geen keus. Volgen moet je. Soms lijkt het snel te gaan, soms tergend langzaam. Maar wanneer gaat het té snel?
Mijn telefoon maakt rare geluiden. Iemand heeft gebeld en nu wil mijn telefoon graag aandacht. Hij wil z’n informatie aan me kwijt. Ik zal hem zijn aandacht geven. Hem, mijn planten, mijn laptop, mijn tandenborstel, mijn haar, haar…