Busmoe

“U maakt een prachtige rit van de voormalige hoofdstad van het Lao rijk naar de voormalige hoofdstad van Siam. Bij de grens aangekomen wordt u met een slowboat naar de overkant gevoerd, alwaar een comfortabele mini-bus u zal opwachten. Een reis die garant staat voor een dag fantastisch touren.” Enfin, zo had onze tocht van Luang Prabang (Laos) naar Chiang Mai (Thailand) in de boekjes kunnen staan. In werkelijkheid was de reis niet alleen mooi, maar vooral ook vermoeiend.

We vertrokken gisteravond om kwart over zes vanaf het reisbureau en kwamen vandaag om kwart over 5 aan bij ons hotel in Chiang Mai. Dat zijn 23 uur in de bus, tuk-tuk, slowboat en mini-van. Judica heeft gelukkig vannacht goed kunnen slapen in de — overigens zeer comfortabele — VIP bus naar de Thaise grens. Mijn nacht was wat langer, helaas.

Overigens hadden we vannacht voor het eerst pech met een bus. Buspech, wel te verstaan. Een van de banden was kennelijk lek geraakt en moest in het holst van de nacht worden vervangen. Ik werd wakker toen ik merkte dat de bus op een krik gezet werd en er na een paar keer pompen vanaf kukelde. Wat er precies mis ging weet ik niet, maar het duurde de ‘technici’ 2 uur om de band vervangen te krijgen. Amateurs…

Ook bij de Lao-Thaise grens hebben we ons kostelijk kunnen vermaken: onze bus bleek tot het busstation te rijden, terwijl we met een boot moesten oversteken naar Thailand. De diensten van een tuk-tuk waren dus nodig om ons bij het water te krijgen. Een grenspost aan het water is een vreemde aangelegenheid, zeker op de manier waarop men dat in deze regionen aanpakt. Niks grote, indrukwekkende gebouwen, niks slagbomen. Gewoon een klein loketje en een bootje dat niet vertrekt zonder goedkeuring van de beamten. Zo simpel kan een grensovergang ook zijn. In Thailand aangekomen werden onze visa afgestempeld en waren we toch erg blij dat we die al van tevoren geregeld hadden: andere reizigers moesten hun visa aan de grens aanvragen en kregen er maar een voor 15 dagen, terwijl wij 60 dagen mogen blijven.

De ventilator boven ons hotelbed draait nu op volle touren. We zijn maar gewoon voor het hotel gegaan waar onze mini-van ons heeft afgezet. We hadden best wat kunnen gaan shoppen, maar eerlijk gezegd waren we daar te moe voor en konden we voor de prijs van 250 baht (€6,15) waarschijnlijk niet veel beters krijgen. Want: we hebben hier een ruime kamer, zwembad, draadloos Internet en een baliejuf die een paar woordjes Nederlands spreekt. Zo opvallend hoeveel meer moeite men hier doet om gastvrij te zijn en touristen een beetje te paaien. Het ziet er dan ook naar uit dat we hier veel plezier zullen beleven.