Vientiane was een belofte die niet helemaal werd ingelost. Als hoofdstad is het beslist een wonderlijke plaats — relaxt, kleinschalig en nauwelijks verkeersdrukte — maar er is niet zo heel veel te zien en te doen. Na twee nachten hunkerden Judica en ik naar wat actie. Tempels en triomfbogen zijn fantastisch, maar hoe verhouden die zich tot waterpartijen en gezellige mensen? Geen eerlijk vergelijk misschien, maar een vergelijk dat we vandaag toch noodgedwongen maakten.
Op het programma voor vandaag stond een tour. Volgens de brochure waren de hoogtepunten van het tochtje: de olifantgrot, een wandeling door de rijstvelden, ‘tuben’ door een grot en 10km kayakken terug naar het dorp. De grot was klein en niet zo heel bijzonder (afgezien van het tempeltje dat het herbergde en een mooi verhaal over een flamingo), de rijstvelden stonden droog, maar alle wateractiviteiten waren dik de moeite waard.
In een tractorbinnenband (een ‘tube’) door een grot dobberen is een fascinerend idee. Geen idee wie het bedacht heeft, maar het was zeker grappig en verkoelend. Om met een optocht van touristen langs een touw — liggend op je rug in een reuzendonut, kont in het water — een doodlopende grot in te drijven is geen vanzelfsprekende activiteit, maar wie het bedacht heeft is beslist rijker geworden.
Een lunch in een hutje bij de grot, bestaande uit gebakken rijst, spiesjes en wat brood en bananen, stilde de honger en leidde de vrachtwagenrit naar de rivier in. Kayakken tussen karstbergen is prachtig, maar het enorme contrast met wat we halverwege troffen — het voelde als een anachronisme — was overdonderend. De lokale middenstand had diverse barretjes aan de rivier opgericht en als trekkertjes allerlei attracties van bamboe gebouwd, uiteenlopend van trapezes, kabelbaantjes tot een reuzenglijbaan. De harde muziek en de vele zwemmende (en drinkende) backpackers vormden een wonderlijk aanzicht. Na een paar minuten (en een emmertje) kwamen we al wat in de stemming en hebben we ons prima weten te vermaken. De laatste paar kilometers naar het dorp waren daarna natuurlijk wel wat zwaarder…
Nu zitten we weer in een soort hippie sit-in in een hoekje van een bar, met mensen van allerlei naties te genieten van de warmte en gezelligheid die reizigers in dit dorp onder elkaar kunnen delen. Een bijzondere ervaring — niet in de laatste plaats door de verrukkelijk pannenkoeken met chocola an pindakaas en de heerlijke fruitshakes — en een die ons zeker met een warmer gevoel de rest van onze Laosreis in stuurt. En om de vraag te beantwoorden: donuts float, the nutties don’t.