Je hebt drie dingen nodig voor een verhaal. Een vel papier, leeg. Daar begin je mee. Een pen vervolgens, liever geen potlood. Potlood laat zich te gemakkelijk met een gum van het papier vegen. Woorden, eenmaal geschreven, horen bij de werkelijkheid van het verhaal en blijven daar altijd deel van uitmaken. Net zoals je in het leven ongemakkelijke feiten niet weg kunt maken – je kunt ze alleen camoufleren – zo mogen ook de feiten van een verhaal niet zoekgemaakt worden. Het laatste dat er voor een verhaal nodig is, is een aanleiding. Niks gebeurt zomaar, ook een verhaal niet. Alles heeft een aanleiding, een afwikkeling en een einde.
Ik zou graag een verhaal willen schrijven. Pen en papier heb ik, het potlood ligt verstopt in een laatje. Maar er is geen aanleiding. Een gevoel van urgentie ontbreekt. Zo jammer… Ik ben zo benieuwd hoe het verhaal eruit zou zien. Hoe zou het groeien? Zou het lang zijn of juist heel bondig? Zou het over mensen gaan, over liefde misschien? Of zou het een zuur verhaal zijn over narigheid en miezers?
Je hoort weleens zeggen dat met geduld alles te bereiken valt. Dat geduld de grootste dingen voortbrengt. Dat is een beetje misleidend. Geduld zelf voegt niets toe, het omgekeerde is vooral waar: geduld verstoort niks. Geduld hebben heeft geen zin als er niets is om de ruimte te geven. Geduldig wachten is dan ook alleen een deugd wanneer je er zeker van bent dat er iets zal gaan gebeuren. Zonder die zekerheid is geduld gewoon een slap excuus voor luiheid en lethargie.
Morgen breng ik mijn stem uit. Ik ben er niet zeker van of ik met die stem iets wezenlijks verander aan de wereld en ik ben er al helemaal niet zeker van of het impliciete geduld dat ik met die stem bevestig wel gerechtvaardigd is. Wat verwacht ik van mijn stem? Koop ik niet gewoon mijn eigen luiheid af? Nou ja, ik zie wel…