Ze is alweer een jaar dood. Een jaar lang heb ik er niet bij stilgestaan. Als je niet aan iemand denkt, maakt het dan uit of zo iemand dood is of leeft? Mijn vader is alleen dood als ik aan hem denk. Als ik hem, overmand door vreugde of ander verdriet, eens even vergeet, dan is hij niet langer dood. Hij leeft evenmin, hij is er gewoon niet.
Een jaar lang heb ik niet aan haar gedacht. Net zag ik haar weer even op televisie. De tranen branden in m’n ogen. Wat is dat toch voor raars? Het is voorjaar buiten en alles ruikt naar valse sentimenten. Toen ik maandag buiten liep en in een opwelling van opgewekte gezondheidsmanie een flinke slok frisse lucht innam, kreeg ik veel meer binnen dan zuurstof alleen: allerlei halfverteerde gevoelens verzamelden zich in mijn mond. Een deel splitste zich af en bewoog zich via mijn neus naar mijn ogen om zich daar stiekem op te houden tot ze zich op een geschikt moment in hun vloeibare gedaante weer zouden kunnen manifesteren. De rest slikte ik in. Ze borrelden nog de hele avond in mijn buik. Inmiddels zijn ze m’n lijf weer uit, maar echt opgelucht voel ik me niet.
Hoe oud ze precies geworden is weet ik niet, maar elke keer dat ik ook maar vanuit de verte aan haar denk, word ik verdrietig. Stiekem was ik misschien een beetje verliefd op haar. Ik ben een dwaas die gelooft in sprookjesprinsessen. Een prinses vanuit de verte begeren is makkelijk en veilig. Slechts met veel moeite kan ze iets doen waardoor je zou kunnen afknappen: haar nare stem draagt niet ver genoeg om hem te horen, haar slechte adem doet slechts de bloemen in haar directe nabijheid verwelken en haar voeten zien er van een afstandje niet naar uit zo schimmelig te zijn.
Ze is opgevreten door de kanker. Ik weet niks van haar, maar vond haar krullen en haar brede lach zo mooi. Door de meeste ogen kun je heenkijken. Ze zijn doorzichtig. Achter elk paar ogen zie je iets anders: een mooie auto, een verre reis, een grote woordenschat, paarse pijn, lelijke gedachten. Maar sommige ogen, het zijn er echt niet veel, laten iets bijzonders zien. Een ontwetende zou die duisternis voor leegte kunnen houden, maar wie beter weet ziet ruimte. Heel veel warme, begripvolle ruimte. Ik weet niets van haar. En dat doet me veel verdriet…