De grote muur van China is al eeuwen geleden gebouwd. Aanvankelijk in kleine stukjes. Elke koning bouwde een muur om zijn eigen rijk tegen barbaren te beschermen. Pas toen al deze landen onder een groot keizer een geworden was, ontstond er de mogelijkheid de muren aaneen te bouwen. Het verhaal gaat dat de muur, alle moeite ten spijt, nooit echt heeft gewerkt. De zwakke schakel in de ketting van bikkelharde stenen waren namelijk de poorten, vooral de poortwachters. Ze waren kennelijk gemakkelijk om te kopen door barbaren en boden ze, alle bloed en tranen van de muur ten spijt, voor een appel en een ei toegang tot het rijk.
Vandaag hebben we de muur bewandeld, tussen Jinshanling en Simatai, een wandeling van zo’n 10 kilometer. In alle vroegte, 10 over 6 wel te verstaan, werden we door een touringcar opgehaald en richting Jinshanling gereden. Rond 10 uur kwamen we daar aan. Met een groep van zo’n 30 man begonnen we aan de wandeling. De kabelbaan naar boven, die ons een flinke klim had moeten besparen, was niet operationeel. En tot overmaat van ramp was het verwachte zonnige weer, 18 graden warm, ook uitgebleven. In plaats daarvan hing er een zeer dikke mist rond de muur.
De eerste anderhalf uur van de wandeling waren ronduit afzien. In tegenstelling tot wat de foto’s in brochures doen vermoeden, verkeert de muur voor het grootste deel in een uiterst slechte staat. Veel erosie heeft plaatsgevonden en boeren hebben daarnaast veel van de stenen en aarde voor hun eigen doelen gebruikt. Het was dus klauteren geblazen. Op veel stukken ontbraken kantelen, bestrating en traptreden. We zochten ons een weg door gruis en mist. Jammer, we genoten er niet echt van.
Pas tegen de middag kwamen we in de buurt van Simatai en begonnen zowel het weer als de muur zienderogen te verbeteren. Het klauteren werd weer klimmen en soms zelfs wandelen. De tocht ging ook weer meer bergafwaarts en doordat de mist langzaam optrok kregen we eindelijk ook een beeld van die wonderlijke plaats. Achter ons zagen we de muur over bergruggen kronkelen. In die buurt ook kwamen we een Engels stel tegen dat, vlak voor hun pensioen, in hun nette kloffie de muur in de tegenovergestelde richting wilde bedwingen. Ik heb ze aangeraden rechtsomkeerts te maken. Ze keken me raar aan, maar werkelijk, ze gingen hun onheil tegemoet.
Er was een deel van de muur bij dat zo steil omhoog ging, dat zo slecht was, dat ik blij was dat een ‘sherpa’ (feitelijk een boerin uit de buurt die wat bij probeerde te verdienen) ons tipte dat er ook een sluiproute was. Weliswaar was ook die route van een hoog survivalgehalte, maar hij was lang zo steil en glibberig niet.
Het einde van de tocht werd gemarkeerd met een lange hangbrug (Indiana Jones stijl) en een kabelbaan (type tokkelen) waarlangs je de laatste kilometer naarbeneden kon afsnijden. Judica was moedig genoeg, ik bleef achter om foto’s te maken en het wandelpad naar beneden te inspecteren. Somebody’s got to do it…