Eigen plek

Vaker dan me lief is merk ik dat dingen voor mij liefst een eigen plek moeten hebben. Een slecht, maar daarom niet minder noemenswaardig voorbeeld is bijvoorbeeld mijn fiets. Ik vind het fijn als mijn fiets zijn eigen plek heeft en houdt. Vandaag bijvoorbeeld, kwam ik na mijn werk uit de bus, om vervolgens 5 goede minuten te moeten spenderen aan het zoeken naar mijn fiets.

Het busstation van ‘s-Gravendeel is, zo weten slechts weinigen, weinig meer dan een bypass in de toch al niet zo heel drukke hoofdstraat van het dorp. Behalve twee haltehokjes vind je er nog drie fietsenrekken. In het linker rek had ik vanochtend mijn fiets gezet. Niet zo solide, maar half in het rek (want haastige spoed), maar voldoende voor een dagje, dunkte mij. Vanmiddag was hij dus weg.

Na veel turen en kraken vond ik uiteindelijk mijn fiets, nonchalant leunend tegen het bushokje voor de lijnen richting Dordrecht. Wat deed hij daar? Het slot zat er nog altijd op en zelfs zonder dat slot zou mijn fiets — het is niet echt een avonturier — vast niet zo ver van zijn eigen plekje zijn afgedwaald. Iemand heeft mijn fiets verplaatst!

Nog 22 dagen van onze wereldreis verwijderd, is de zorg nu eerder dat ik die eigen plaats van dingen zo belangrijk vind, dan dat ik me wezenlijk opgelaten voel door de geamuseerde blik van het tienermeisje in het bushokje aan de overkant. Hoeveel eigen plek krijg je op een wereldreis? 80 liter, of zoveel als er werkelijk in mijn rugzak past. Te klein voor een fiets, in elk geval…