0

Ex-mens

De vorige bewoner is hier dood gevonden, schijnt. Op de grond. Geen grote kamer, maar hij ruikt lekker fris. Er is duidelijk grondig schoongemaakt. Misschien is er wel een gespecialiseerd bedrijf voor ingeschakeld. Want die bestaan. Vast geen prettige baan.

Rechts onder het hoge raam staat een bed. Het hoofdeind wijst naar de deur. Dat kan niet. Misschien kan iemand binnenkort even helpen het bed goed te zetten. Aan de andere kant van het raam een klein tweezitsbankje. Geen bruinleren gecapitonneerde oudemensenbank, maar een licht IKEA-gevalletje. Een slaap­bank, zo te zien. Mooi. Dan kan er nog eens iemand blijven slapen. Dat zou het hier veel draaglijker maken.

De keuken is niet groot. Dat is wel even wennen. Wat een grote overgang: van een groot jarendertighuis aan een statige laan met oude eiken naar dit moderne sterfhuis met frivole kleurtjes en compacte appartementjes. Gelukkig is er roomservice en een quasi-gezellig zelfbedieningsrestaurant.

Er staat een iel glazen tafeltje naast de bank. Erop een brand­weerrode draaischijftelefoon. Een beetje als de hotline van Batman. Een retro-element om demente ouderen van dagen wat houvast te geven, ongetwijfeld. Het toestel heeft een enorme aantrekkingskracht. De hoorn voelt prettig aan. Rond en zonder scherpe lasnaden. Goed gemaakt. De gaten in de draaischijf zijn zo te voelen ook met aandacht gemaakt.

Nul. Bij het loslaten van de draaischijf ratelt het toestel. Afwach­ten of er iemand zal opnemen… Oh, dat valt mee. Uit het hoorstuk komt een zachte vrouwenstem. De receptie.

“Goedemiddag. Met wie mag ik u doorverbinden?”

Och, wat een keurige dame. Eens vragen of ze Cees misschien aan de lijn kan krijgen.

“Cees. Prima. Een moment alstublieft.”

Dat klinkt veelbelovend. Maar Cees aan de lijn krijgen, dat zal wel niet zo makkelijk zijn.

“Dankuwel voor het wachten. Cees is vertrokken, klopt dat?”

Inderdaad. Al bijna 60 jaar geleden. Geen idee waar hij nu is. Dat zal wel een probleem zijn.

“Juist. Dan moet ik even overleggen. Nog een momentje alstublieft.”

Het pauzemuziekje komt bekend voor. Vast en zeker is het ooit een hit geweest. Vlot en dansbaar. Met een aangename swing, maar zonder al te modern te hoeven klinken.

“Ik verbind u door.”

Opmerkelijk! Dit oord overtreft echt alle verwachtingen. Een mooi restaurant, een gezellige ontvangsthal, nauwelijks een ziekenhuisgevoel. En dan deze service… Magistraal!

“Met Cees.”

Ach… Zijn stem. Wat klinkt die vreemd vertrouwd. Het is na­tuurlijk lang geleden. En in hoeverre kun je op deze leeftijd zulke oude herinneringen nog echt vertrouwen? Maar hij klinkt echt als Cees. Dat hij zomaar aan de telefoon kon komen! Eens vragen of hij vanmiddag iets te doen heeft…

“Om eerlijk te zijn heb ik niets gepland staan. Dat is absoluut een voordeel van mijn eeuwige bestaan: weinig verplichtingen. En je kunt zelf je dagen indelen. Ik ben overigens in de buurt. Zal ik even langskomen? Dan drinken we een pilsje in dat restaurant bij jou beneden.”

Hoe deze dag zich heeft ontwikkeld! Hij begon nog wat grauw. Het vooruitzicht om wat er nog aan dagen rest in een verzor­gingstehuis te moeten slijten… Nee, niet al te uitnodigend. Maar de kamer viel mee. En nu komt Cees voor een biertje! Beneden in het restaurant! Waanzin!

Maar eerst nog even naar het restaurant lopen. Haasten hoeft niet, waarschijnlijk. Cees zal ook nog wel even nodig hebben. Anderzijds: hoe zou hij zich nu eigenlijk voortbewegen? Onge­twijfeld zonder veel beperkingen. Toch maar even doorlopen.

De deur van het restaurant gaat vanzelf open. Even goed rond­kijken of Cees er al is. Het restaurant zit best vol. Bril even op. Bij de ramen is er geen tafeltje meer vrij. Ah, daar, helemaal achterin het restaurant, daar zit hij. Vlotjes hoor. Die heeft er geen gras over laten groeien.

Nu voorzichtig naar het tafeltje toe lopen en proberen niemand omver te stoten. Onhandigheid en onvastheid zijn twee van de vele onaangenaamheden die met de oude dag gekomen zijn. Van dichterbij is Cees goed te herkennen. Hij lijkt jonger dan toen hij in zijn kist lag. De rust heeft hem sindsdien duidelijk goed gedaan.

“Dag lieve jongen. Wat goed om jou te zien! Hoe lang is dat nou geleden? 60 jaar? Je bent oud geworden. Ouder dan ik.”

Dat is inderdaad wel een rare gedachte. Papa is bijna 20 jaar jonger. De rollen zijn omgedraaid. Qua leeftijd is hij eerder de zoon dan de vader.

“Wat fijn dat je hier bent, papa. Ik heb je erg gemist. Het leven is goed voor me geweest. Maar het was alsof er een gaatje in mijn hart zat. Hoe vaak ik me niet gewenst heb met jou nog een keer een biertje te kunnen drinken. Om je dingen te vragen. Om je écht te leren kennen.

Vind je het goed om wat te blijven? Ik heb een bedbank op mijn kamer. Misschien kun je blijven slapen. Een paar dagen. Of wat langer? Dan ben ik niet meer alleen. Kom papa. Ik zal je onze kamer laten zien.”

Geef een reactie