Grenzelaos gelaoterd

Grr! Dat had zo’n leuke dag moeten worden, dachten we. Gisteravond genoten we een bescheiden maaltijd als afscheid van dit verrukkelijke land. We stonden er eigenlijk amper bij stil dat ons afscheid misschien best wat grootser had gemogen. In dit soort gevallen is er gelukkig altijd kosmische pech die maakt dat je gewoonweg de grens met Laos niet over komt en je het afscheidsmaal nog eens dunnetjes over kunt doen.

Een kilometer of 90 vanaf Dong Ha troffen we, gezeten op onze stalen rossen, de grensovergang met Laos. We hadden onszelf goed laten informeren en begrepen dat de grens met een motorfiets over te steken valt, maar dat je dan per fiets 25 dollar zou moeten betalen. De Vietnamese douaniers waarschuwden ons echter al dat we waarschijnlijk van een koude kermis thuis zouden komen. Eenmaal onder de indrukwekkende poort van Vietnam door gelopen en aangekomen bij de wat minder opzienbarende toegangsboog naar Laos, werden we in het Laotiaans terechtgewezen. Motorfietsen mochten niet mee, maar om 1 uur ‘s middags zou er een bus naar Savannaket vertrekken. Wat!?

Na wat zoeken vonden we iemand die Engels sprak en ons wist te vertellen dat er de afgelopen maand niemand bij Lao Bao de grens over was gekomen zonder zijn motorfiets achter te laten. Wat vreemd? Een belletje gepleegd naar onze vrienden in Saigon. Die raadpleegden hun connecties bij de Vietnamese overheid en konden alleen maar delen in ons ongeloof. Er zou geen enkele reden moeten zijn waarom we de grens niet over zouden mogen. Vandaag nog hadden ze mensen ontmoeten die, duidelijk gestigmatiseerd door de Laotiaanse sticker op hun snorapparaten, vorige maand bij Lao Bao de grens over gekomen waren. Een conclusie rest dus: hufters aan de grens! We zijn genadeloos genaaid, waarschijnlijk alleen maar omdat de vrouw van de hoofdgrensbewaker met de verkeerde bromsnor is vreemdgegaan. Ergerlijk en zonde van 180km benzine en levensvreugd.

Ernstig gedesillusioneerd over al deze ongein zijn we dus terug gegaan naar Dong Ha met het voornemen de fietsen dan maar hier te verkopen. Het hotel waar we vanochtend uitcheckten wilde ons gelukkig nog terugnemen. Onze fietsen zijn echter minder gelukkig: we vonden iemand die de fietsen voor de fooi van 4.5 miljoen dong wilde kopen (ter vergelijking: eerder betaalden wij er 17 miljoen voor).

Morgen is Judica jarig en we hadden gehoopt daar een leuk Lao feestje van te kunnen maken. In plaats daarvan gaan we maar op de fiets naar Hué, in de hoop onze fietsen daar voor een betere prijs te kunnen slijten. Bijkomende complicatie: 30 april en 1 mei zijn nationale feestdagen en veel hotels (zo niet alle) zijn rond die dagen volgeboekt. Hopen op een dak dus. Wat een ellende… (maar de zon schijnt!)