Wat zie ik nu toch! Ik kijk naar buiten, zorgvuldig mijn weerspiegeling in het vensterglas vermijdend, en zie daar een man te fiets. Hij draagt een jas met bontkraag (is dat nog mode?) en trapt z’n pedalen wat slungelig rond. Op zijn borst gloeit iets. Toen hij nog ver weg was, dacht ik dat hij misschien een medaillon droeg dat het licht van de straatlantaarns reflecteerde. Maar eenmaal dichterbij, net aan de overkant van de sloot, gloeide het ding nog steeds. Er straalde een warm, goud-oranje schijnsel van hem af.
Waarschijnlijk ziet hij het licht zelf niet. Het is een marker, aangebracht door buitenaardsen. Het stigma is bedoeld om aan te duiden dat de fietsende slungel binnenkort ontvoerd zal moeten worden. Dan landt een vreemd ogend rond vliegtuigje, bestuurd door twee compacte 3-benigen, op een weilandje vlakbij het fietspad waarover hij zich voortsleurt en opent zich een rechthoekig deurtje. Vanuit wit schijnsel komt er dan een straal naar buiten die de lamzak naar binnen tovert. Hij moest eens weten.
Wel veilig, zo’n oranje licht om je nek. Hij valt beslist op. Ik denk niet dat buitenaardsen hem zullen ontvoeren. Waarschijnlijk krijgt hij straks gewoon een bekeuring voor rijden zonder fietsverlichting. Hij zal dan nog wel zoiets proberen als "Maar ik draag een lamp om m’n nek?!", maar daar zijn agenten ongevoelig voor. Geen ritje in een schotel, vandaag gewoon een prent…