Het was vandaag dinsdag. Sterker, het is nog steeds een beetje dinsdag. Om een of andere reden is het net alsof ik vandaag na een lange vakantie voor het eerst weer naar mijn werk geweest ben. Alles ziet er zo anders uit. Alsof ik het een lange tijd niet zo gezien heb. Ze hebben m’n buitengevel geschilderd. Dat zal ook wel uitmaken. Moet ik trouwens nog over gaan zeuren, want ze hebben het echt belabberd geschilderd. Hoe kun je nou een deur schilderen zonder hem open te doen! Toen ik naar binnen wilde, zat mijn deur half dichtgeplakt van de verf!
Met Merlijn is het niet meer zo leuk als het was. De spanning is weg. We gaan volgende week nog wel wat leuks doen, maar het is nu met een hele andere insteek. Niet dat ik er geen zin in heb. Integendeel. Lang… leve… de… gezellig-…heid. Joepie!
Gisteren heb ik Merlijn een fabel gemaild. Het was laat en ik was moe. Ik wilde uitleggen hoe ik me ongeveer voelde en waarom. Het ging ongeveer zo:
De jonge leeuw en de kleine rode bloem
Lang geleden, in een woud ver van hier, leefde eens een leeuwengezin. De familie bestond uit een trotse vaderleeuw, een ijverige moederleeuw en een zachtaardige welp. Vaderleeuw was geen groot strijder. Maar hij zorgde goed voor zijn gezin. Moederleeuw hield veel van hem. Op een dag, toen vaderleeuw op jacht was voor zijn kroost, werd hij door een gemene hyena in zijn poot gebeten. De hyena had zo hard gebeten, dat de poot brak. De poot genas niet goed en vaderleeuw moest de jacht opgeven. Moederleeuw nam de jacht dapper van hem over en probeerde vader zo goed als het ging te troosten. Een tijdje ging dat goed. Maar na verloop van tijd begon de trots van vaderleeuw op te spelen en hervatte hij de jacht. Maar al tijdens de eerste jacht liet zijn poot het afweten. Vaderleeuw viel en brak zijn nek.
Moederleeuw was ontroostbaar. Ze moest nu weer elke dag uit jagen. Dapper als ze was, ving ze elke dag genoeg om haar kroost te verzorgen. Maar ze miste vaderleeuw. Heel erg. De welp probeerde met gekke kunstjes zijn moeder op te vrolijken. Hij merkte dat als hij maar hard genoeg zijn best deed, moederleeuw soms even haar zorgen kon vergeten. Jaren gingen zo voorbij en de welp werd een jonge leeuw. Op een dag ontmoette moederleeuw tijdens de jacht een aardige grijze leeuw. De grijze leeuw hield veel van moederleeuw en zorgde goed voor haar.
De welp, die nu groot geworden was, hoefde niet langer voor zijn moeder te zorgen en verliet het nest. Vol goede moed wandelde hij de wijde wereld in. Hij jaagde zoals hij zijn moeder dat had zien doen en had iedere dag goed te eten. Hij bezocht zijn moeder vaak en was blij te zien dat ze gelukkig was met grijze leeuw. Na een van die bezoekjes kwam de jonge leeuw een mooie leeuwin tegen. Niet zeker hoe hij haar aandacht moest vragen, probeerde de jonge leeuw de kunstjes die hij gebruikte om zijn moeder op te monteren. De mooie leeuwin moest om de fratsen van de jonge leeuw lachen. De lach van de leeuwin gaf de jonge leeuw moed en hij probeerde meer kunstjes.
Alles was goed en leuk. Totdat de jonge leeuw op een dag naar zijn moeder ging en bij een kreek de mooie leeuwin zag. Ze stond daar samen met een stoere leeuw wat water te drinken. De jonge leeuw kwam voorzichtig wat dichterbij en keek vanuit het struikgewas naar het stel. Het duurde niet lang of het werd de jonge leeuw duidelijk wat er gaande was.
De jonge leeuw voelde zich klein en dom en trok zich terug in een stil en afgelegen deel van het woud. Hij zat daar dagen en nachtenlang zonder te eten. De jonge leeuw voelde zich verslagen. Hij verwenste de hyena die hem zijn vader had afgenomen en stelde zich voor hoe zijn vader hem had kunnen leren ook een stoere leeuw te zijn. Het maakte de jonge leeuw droevig. Tranen rolden over zijn wangen.
Zonder het te weten viel een van die tranen in de kelk van een kleine rode bloem. De bloem proefde het verdriet en opende haar kelk. De bloem was erg wijs en vertelde de jonge leeuw een bijzonder geheim. Het geheim trooste de jonge leeuw en hij rechte zijn rug, krulde zijn snorharen en proefde de lucht. Fier liep hij het woud in. De jonge leeuw was niet langer verdrietig en voelde zichzelf niet langer klein en dom.
En toen hij stierf, aan het eind van een mooi leven, stierf hij tevreden. Want hij had door het geheim van de kleine rode bloem met zijn kunstjes vele verdrietige dieren blij kunnen maken.
Ze vond het erg mooi. Mooi dan. Zij blij, ik blij. Maar of ze het ook begrepen heeft…
Oja, vanavond was de laatste Rock & Roll les. Het was heel gezellig. Lekker gedanst, enorm gezweten en behoorlijk uit mijn broek gescheurd. Het scheelde weinig of mijn pants hadden op mijn knees gehangen. De ceintuur van Aafke heeft me gelukkig gered. Ik blijk toch slanker te zijn dan ik dacht.
[Op] olifant met lange snuit
[Af] fabeltje