Klein trauma gisteravond. Groot gebouw. Heel groot gebouw. Gisteravond om 18:46u vertrok onze trein vanaf Beijing West naar Nanning (zuid China). We hadden geen idee dat Beijing West groter zou zijn dan het centrale station. Sterker nog, we hadden niet gedacht op het grootste treinstation van heel Azië terecht te komen. Het was een indrukwekkende ervaring. Gewapend met slechts een vertrektijd en treinnummer (T189) kwamen we in de inmense vertrekhal terecht. Het voelde meer als een vliegveld dan als een treinstation, om eerlijk te zijn.
Enfin, we troffen een groot scherm. Vier kolommen met treinnummers en tijden gaven de gang van zaken voor de komende uren weer. Ofschoon we ruim op tijd waren, stond onze trein al in de eerste kolom aangegeven. Afgezien van ‘T189’ en ‘18:46’ herkenden we tussen alle Chinese symbolen verder niets dan een ‘9’. Geen idee waar dat op sloeg. Perron, dachten we? Maar op het station was nergens een vermelding van perrons te zien, alleen ‘waiting rooms’. Op naar wachtkamer 9 dan maar.
Wachtkamer 9 deed niet onder voor een gemiddelde vertrekhal op Schiphol. 8 rijen met stoeltjes en ladingen mensen, allemaal bepakt alsof ze lang op reis wilden gaan. Verder langs de muren stalletjes met eetwaren en wat te drinken. Behalve een heren– en damestoilet troffen we tot onze vberbazing ook nog een ‘boiler room’ waar mensen hun noodles konden bereiden. We sloten plichtsgetrouw maar aan in wat een rij leek voor trein T189. Want goddank, ons treinnummer stond op een van de vier informatieborden in de hal vermeld.
Na een half uurtje wachten werden we verrast door mannetjes in het rood. In de hoop wat wijzer te worden, toonden we hen onze treinkaartjes. Meteen enthousiast gebaarden ze ons mee te lopen. Mijn tas werd, na een paar gromgeluiden van verbazing over het gewicht, op de schouder van een van de mannetjes geholpen. Bij de ingang van de hal werden de tassen op een wagentje gelegd en naar een balie geracet. Wij holden gespannen achter onze bagage aan: wat gaan ze doen? Bij de balie kregen we twee ‘tokens’, zoals je die ook bij een garderobe zou krijgen, in ruil voor 10 yuan. Geen idee wat het plan verder was, liepen we — angstig dat onze tassen met kleding en eten in een bagagewagon zouden verdwijnen – achter het mannetje aan.
Wat toen gebeurde was echt verbazingwekkend: we schoten ergens een deur door en belanden daarmee op een lange gallerij boven de sporen. Veel sporen. Het rode mannetje vond moeiteloos de weg naar het perron met onze trein en stopte het wagentje bovenaan de lange trap. We moesten de tokens weer teruggeven. Ik zocht nog naar een lift of een teken dat we onze tassen weer op onze ruggen moesten hijsen, toen het mannetje (amper 70 kilo zwaar) het gewichtige wagentje langs een te smal hellinkje de trap af liet glijden. Hij moest al zijn gewicht in de strijd gooien en daarbij ongeveer 45 graden achterover leunen om het karretje in bedwang te houden. Het leek onmogelijk.
Heelhuids beneden aangekomen raceten we verder naar onze wagon, alwaar we – na alle commotie eindelijk gerust – de trein instapten. Onze 4-persoonscoupé bleek nog leeg. Pas een paar uur later (we lagen toen al onder de wol) kwamen er nog twee Chinezen bij. De oudste van de twee (Niu) sprak een paar woordjes Engels en heeft ons het grootste deel van de dag beziggehouden. Hij liet me Chinese wijn proeven (niks wijn, gewoon sterke drank!) en probeerde ons een paar simpele dingen uit te leggen, waaronder het feit dat onze trein kennelijk twee uur vertraging heeft opgelopen, ergens vannacht. De aankomsttijd van de trein is volgens het spoorboekje half 12 ‘s avonds, maar dat wordt nu dus ergens midden in de nacht. Dat wordt een korte nacht…