Het vooruitzicht vandaag weer terug naar Hoi An te rijden bracht onze hoofden op hol. Die waren overigens al wat warrig door de toestanden die de ochtend in petto bleek te hebben. In onze uitgeputheid waren we allebei blij door de wekker heengeslapen en stonden we een uur later naast bed en klamboe dan gepland. De lange rit die te wachten stond liet eigenlijk maar weinig ruimte voor zo’n vertraging. Omdat een ‘ongeluk’ nooit alleen komt, was het wachten op deel twee. En ja, we werden op onze wenken bediend. Na haastig opruimen en ontbijten zochten we de receptioniste om uit te checken. Ze was alleen nergens te bekennen. Omdat zij nog onze paspoorten had, konden we niet volstaan met het achterlaten van de benodigde 1.3 ton.
Enfin, uiteindelijk zaten we dan op de motorfiets, de zon al in het hoofd, zonnebrand al op onze ledematen. Maar dan! Het eerste deel van de rit bleek over een bergpas te voeren. In de verte hadden we hem al zien liggen, nog onbekend met ons lot. Wolken worstelden zich met moeite over de pas heen. Een half uur later wij ook… in de wolken. Terwijl we langzaam hoogte maakten, kwam het dak van de hemel steeds naderbij. Het onvermijdelijke liet niet langer op zich wachten en we staken letterlijk onze hoofden in de wolken. De rest volgde snel.
Een ritje in de wolken laat van alles achter. Indrukken om te beginnen, maar ook een hoop dauw op lijf en leden. Een regenbui is naar en bezorgt je snel een nat pak, maar een flinke wolk is beslist niet minder onaangenaam. Langzaamaan dringt de koude door tot in je diepste en vergeet je alle zonneschijn van de afgelopen tijd. Dan bekruipt je ook al het vocht. Wolken zijn water dat wacht op een goede reden om weer druppels te worden. Elke oneffenheid van de huid, haartjes, textiel: allemaal goede aanhechtingspunten voor condens. Na een half uur in de wolken waren we dan ook kletsnat.
Het mooie van dit soort buien is dat je ze gemakkelijk kunt ontvluchten. Zodra de weg weer hoogte verloor, raakten onze hoofden dan ook weer snel uit de wolken. We droogden gelijdelijk aan weer op in de warmte van het regenwoud en kregen een paar bijzondere uitzichten voorgeschoteld. Half-opgedroogde rivieren, vele houten huisjes met golfplaten daken, palmen die met loofbomen om bestaansrecht twisten.
Na een lange rit met veel commotie en een aantal navigatieuitdagingen kwam de haven dan toch eindelijk in zicht. Gewaarschuwd door een omrit van 20km vroegen we op elke kruising ‘Hoi An?’ Zo kwamen we steeds dichterbij, tot uiteindelijk de ons zo bekende antennetoren van het postkantoor in zicht kwam. Gewapend met onze herinneringen van twee weken tevoren, vonden we snel en zonder dralen ons voormalige hotel terug. En daar zitten we nu, met een volle buik (verkregen in een ons maar al te bekend eettentje) en een brommende airconditioning (die overigens pas sinds de stroom een kwartiertje terug is weergekeerd weer van zich liet horen). We zijn tevreden, voldaan en klaar om een dagje lekker uit te rusten, even met onze hoofden in de wolken.