De motorkap van de auto is nog warm. Of in elk geval aanzienlijk warmer dan de buitenlucht. Van de eerste dag van de laatste zomermaand had ik zelf wel meer verwacht dan een rillerige associatie met de eerste voorjaarsdag van het jaar.
Judica zit inmiddels in haar boemeltrein richting Ede, onderweg naar haar werk. Het zal voorlopig de laatste keer zijn dat we elkaar zien. In het echt, althans. Over iets meer dan twee uur vertrek ik richting Schiphol om daarvandaan in een etmaal durende trits van internationale luchtverbindingen naar het land van eindeloze hoogten en wijsheid af te reizen.
In Kathmandu wordt vandaag zomers weer verwacht. Met temperaturen tussen de 21 en 29 graden een typische augustusdag. Een paar regendruppels horen er wel bij, in deze tijd van het jaar, net als donderwolken. Niets waar we in Nederland onderhand niet aan gewend zijn. In de zomer, in elk geval.
Op het kantoor aan Gai Bacha Pati wachten een aantal collega’s mijn komst af. Overigens niet alleen die van mij. Twee andere collega’s uit het Westen worden ook met smart verwacht. Het zal raar zijn om die mensen, die ik al zo vaak gesproken en zelfs gezien heb, nu in het echt te ontmoeten.
Gewenning zal vooral ook het gebrek aan beeldruis behoeven. Vervormingen, op elke mogelijke wijze, zijn onderstussen een vertrouwd onderdeel van ons communicatiewezen geworden. In mijn herinnering bestaan hun gezichten uit vuistgrote blokken, hebben hun stemmen de vertrouwde blikken echo van C-3PO en bevat minstens één van de 5 woorden een typ- of spelfout. Het gebrek aan al die gebreken kon nog weleens vervreemdend blijken.
De motorkap zal nu wel zijn afgekoeld en de condens weer teruggekropen naar haar vertrouwde plek op de voorruit. Judica zit inmiddels op de fiets om de laatste etappe richting haar kantoor af te leggen. De grote hotelkamer in Kathmandu zal groot en leeg blijken…
Het bed is ook hier groot en leeg… maar over twee weken ben je weer thuis… en je kunt niet thuiskomen zonder weg te gaan. Ik mis je.