In dit leven spelen we voortdurend verstoppertje met elkaar. Als om onze eigen naaktheid te verhullen bedienen we onszelf van rituelen, vlotte babbels en maskers van gewapend beton. Als iemand zich ellendig voelt en in een onbewaakt ogenblik even zijn facade vergeet, zeggen we dat hij een ‘zwak moment’ heeft. Merkwaardig, niet? Eigenlijk is het heel moedig om vanachter je manshoge schutting vandaan te kruipen en als een naturist onbeschaamd en onbekommerd naakt verder te leven.
Weinig mensen beheersen de angsten voor hun eigen emoties zo goed dat ze het aandurven ongewapend door het leven te gaan. Het vergt ook nogal wat om jezelf over te geven aan de nukken en grillen van je innerlijke magmastromen. Zonder pantser is er niet veel meer dan een onhandige opmerking van een buitenstaander nodig om een eruptie van kolkende emoties op te wekken. Die emoties zijn niet zo makkelijk te bedwingen. En sterker nog, ik denk dat elke poging om emoties te bedwingen bij voorbaat zinloos genoemd kan worden. Het is niet met brute kracht dat een torero zijn stier verslaat: liever laat hij het beest net zo lang hollen en brullen tot het zodanig vermoeid is dat een slaapliedje genoeg is voor de zege.
Ik vind ‘naakt zijn’ eng. Thuis heb ik daar geen problemen mee, maar in gezelschap vind ik het maar niets. Als ik samen met een collega aankom op de parkeerplaats voor het kantoor, kijk ik onwillekeurig altijd even naar zijn auto. Heeft hij een mooiere auto dan ik, dan groet ik hem zonder het te willen toch op een minder zelfverzekerde manier. Zonder kleren aan heb je geen broekzakken om je handen in tot bedaren te brengen. En je hebt geen kraag om aan te frummelen. En geen mouwen om achteloos op te stropen…
Naakt zijn voelt in gezelschap naakter dan alleen. Het is niet alleen het geen kleren dragen dat zo naakt voelt, het is het weerloos zijn dat maakt dat je jezelf pas echt bloot voelt…