Op Little Corn is maar weinig te doen. Het is een minuscuul eilandje waarop je vooral heerlijk kunt ontspannen. Het heeft mooie stranden, lekker eten en vriendelijke mensen. Ons enige plan voor het eiland is dan ook duiken: veel duiken. We hebben voor elk van de 4 dagen dat we hier zijn 2 duiken geboekt, met nog een extra nachtduik op de tweede dag. Vandaag was de eerste duikdag met als missie: naar de haaien gaan.
We verschenen zoals afgesproken om kwart over 8 bij de duikshop om onze uitrusting te verzamelen en gebrieft te worden over de eerste duik. We gingen duiken met een klein bootje, niet ver van de kust aan de andere kant van het eiland. De duikplek zelf, zo werd verteld, bestond hoofdzakelijk uit zandbodem, maar er werden op die plaats vaak hamerhaaien gezien en de hoop was dan ook die te zien. Na een tochtje van een kwartiertje in het duikbootje, dat zoals alle boten hier een waar snelheidsmonster bleek, kwamen we aan op de beloofde plek.
Aantuigen maar. We waren van Thailand gewend vanaf een grote boot te duiken met ruim voldoende plaats voor iedereen. Op het kleine bootje moesten we inschikken en om beurten onze uitrusting aantrekken. Eenmaal allemaal in het water begon ons avontuur. Zoals voorspeld was er vooral zand te zien. Na een tijdje rondzwemmen vonden we een plekje waar we rustig in het zand gingen zitten, wachtend op de haaien. Na een minuutje of 10 hadden we nog geen haai gezien en besloten we wat verder te zwemmen. Ook daar helaas geen haai. Onverichter zaken gingen we terug aan boord.
Eenmaal terug aan land konden we ons gaan voorbereiden op een tweede duik. Ditmaal niet op zoek naar haaien, maar naar dolfijnen. Eenmaal op de plaats van de duik bleken we ook met de dolfijnen geen geluk te hebben. We konden ze wel horen, maar niet zien. Gelukkig was er meer dan voldoende moois te zien: zo kwamen we een verpleegsterhaai tegen, een grote pijlstaartrog en allerlei exotische vissen, sommige met rare snuiten, andere met hoorntjes.
Na afloop zijn Judica en ik wat gaan eten bij een restaurantje op een koele plek, prozaïsch ‘Cool Spot’ gedoopt. We kregen een verrassend grote sandwich met aardappelfrites. We aten onze buiten goed vol. De mijne was zelfs zo vol dat ik er niet helemaal gerust op was. Hij stond op knappen. Eenmaal terug op de kamer heb ik maar wat rust gehouden en uiteindelijk met een pilletje ingegrepen: ik denk dat ik een beetje te weinig gedronken had en verstopt geraakt was. De rest van de dag heb ik weinig meer gedaan: Judica heeft nog gezellig op een terrasje wat zitten kletsen met een Duitse en wat gesnackt. Tegen het einde van de avond voelde mijn buik een stuk beter en kon ik rustig gaan dromen over de vissen van de volgende dag.