Het is fijn om een thuis te hebben waar je naar kunt bellen. Als je je dan even een beetje alleen voelt, dan kun je naar huis bellen. Er neemt iemand op, je praat wat, het is gezellig. Fijn om een thuis te hebben. Ik heb twee thuizen. M’n thuis-thuis is waar ik woon. Ik bel daar weleens naar, maar ik hoor dan alleen mijn eigen stem. Of ik na de piep iets wil inspreken. Je zou dan een gezellig praatje kunnen maken. Ik heb het vast weleens geprobeerd. Als je dan thuis komt en het bandje afluistert, dan voel je jezelf niet alleen eenzaam, maar ook nog eens belachelijk. Vaak doe ik dat dus niet. Ik heb ook nog een ouderlijk-thuis. Daar bel ik graag naar. Ga dat zo ook nog maar even doen.
Ik voel me goed. Nu misschien wat minder, maar dat komt door de tijd van de dag en de koppijn. Maar ik voel me al dagen goed. Dat komt door mijn werk. We bouwen iets op, er gebeurt wat, we beginnen aan iets nieuws. Dat voelt prettig. Ik ben een starter. Nieuwe dingen opstarten is waar ik goed in ben. Een killer ben ik niet. Ik ben slecht in afmaken. Het zij zo. Hmm, ik ga bellen…