Ik ben afgestudeerd, heb mijn ogen laten laseren en daar zit ik dan: als hardwerkende burgeman achter mijn laptop. Of het komt omdat ik alles nu scherper zie of gewoon omdat ik er de laatste tijd bovengemiddeld veel gezien heb weet ik niet, maar het valt me op hoe verschillend mannen kunnen zijn.
Als ik een plaatje moest maken voor een psychologieboek, zou ik een rechthoek tekenen en in vier gelijke delen verdelen. Ik zou die dan kwadranten noemen en langs de breedte en de hoogte verschillende termen schrijven. Dat soort plaatjes kom je in bijna alle boeken over psychologie (en trouwens ook bedrijfskunde) tegen. Ze schetsen een mooi tweedimensionaal beeld van de werkelijkheid. Door het wezen van een zaak in vier eenvoudig onderverdeelbare noemers te rubriceren lijkt het leven aangenaam bestudeerbaar eenvoudig.
Alle mannen zijn in zekere mate autistisch. Dat aspect kan dus uit het diagram worden weggelaten. Maar mannen verschillen wel in basishouding en zelfbewustzijn. Ze zijn ofwel overwegend rationeel ofwel dromerig gevoelig. En ze zijn zich daar vervolgens dan te veel of te weinig van bewust. En dat zorgt dan gezamenlijk voor vier soorten mannenpiepel.
Zomaar twee voorbeelden: een onvoldoende zelfbewuste rationele man en een wat glibberige metroman. Beide hebben ze hun plaats in de maatschappij. De rationele man neigt wat naar zelfzucht. De glibber ook, maar die maakt daar handig gebruik van om vrouwen mee te verleiden. Allebei maar in beperkte mate genietbaar.
Wat wil ik nou eigenlijk zeggen? Niet helemaal duidelijk. Misschien dat er verschillende mannen zijn. Maar dat wist iedereen al. Dat onderverdelingen in vier kwadranten intrinsiek oppervlakkig zijn? Waarschijnlijk geen van beiden. Ik denk dat mijn onderbewuste zich hier gewoon manifesteert en probeert z’n frustraties te uiten. Het voelt zich een beetje gepiepeld door al die… mannen.