Hoe kwam ze bij die vraag? Op het moment dat ze me met die vraag confronteerde, voelde ik me opgelaten. Betrapt. Ze had mijn gedachten geraden. Had ze het in mijn ogen gelezen? In de tijd met haar heb ik haar er nooit op kunnen betrappen dat ze mijn gedachten wist. En dan toch opeens zo’n vraag?
Mijn antwoord toen zal wel ontwijkend geweest zijn. Genoeg voor een vrouw om te weten dat haar vinger een pijnlijke plek gevonden heeft. Ik vraag me nog weleens af of ik misschien heel eerlijk had moeten zijn? Had ik moeten zeggen dat de gedachte weleens door mijn hoofd was gegaan? Dan had ik misschien ook moeten opbiechten dat ik in gedachten weleens zomaar iemand heb gewurgd. Nee, ontkennen was beter. Eerlijkheid is niet slechts het geven van het eerlijkste antwoord, het is het geven van een antwoord dat in het hoofd van de toehoorder zo’n getrouw mogelijk beeld van de werkelijkheid oproept. Denk ik.
Deze kerst heb ik me veelvuldig afgevraagd waarom de hele kwestie me nog zo bezighoudt. Waar komt de traan in mijn ooghoek vandaan als ik een foto zie? Wie steekt mij als ik terugdenk aan de zomer? De realiteit is overzichtelijk: mensen komen, mensen gaan. Het is wat je erbij verzint dat zorgt voor de chaos. Het zijn niet de antwoorden die me bezighouden, het zijn de onbeantwoorde vragen. Het zijn de scherven van een illusie waaraan ik me telkens weer snijdt. Waarom doe je moeite om een gebroken vaas te lijmen, als het kopen van een nieuwe zoveel makkelijker is?
Laissez-faire, Michiel, laissez-faire!