Op mijn bureau staat een rood lampje. Ik heb hem al lang. Langer dan ik mijn huis heb. Het rode lampje staat op drie wielen en heeft wel wat weg van een hijskraan met een waterhoofd. Vanuit het waterhoofd vallen lange stralen licht over mij. Licht is het enige middel tegen duisternis. Mijn hoofd is zwaar en donker van vermoeidheid. Ik moet mijn ogen sluiten om het licht uit mijn dromen de duisternis van mijn bestaan te laten verjagen…