Slippertjes

Goed geschoeid berijden wij onze Koreaanse vrienden. Dat geld niet voor iedereen. Een van de vele dingen die onderweg op de Ho Chi Minh snelweg opvielen waren de slippertjes. Regelmatig kwamen we slippers tegen, eenzaam en alleen op het asfalt. Een enkele keer vonden we eerst het linker exemplaar, om dan een paar kilometer later te moeten uitwijken voor zijn wederhelft. In tegenstelling tot ons Nederlanders, die stevig aan de voeten verankerde Teva sandalen dragen (och, wat een lelijke dingen), bestijgenVietnamezen steevast hun heilige koe op flip-flops. Dat is eigenlijk een beetje dom.

Overigens waren dat niet de enige slippertjes vandaag. Hele stukken van de Ho Chi Minh snelweg zijn keurig geasfalteerd, niet breed, maar wel vlak. Op een paar plaatsen wordt echter al hard gewerkt aan de geplande verbreding van 2 naar 4 banen. Op die plaatsen, vooral bij grotere steden, is het asfalt weggehaald in voorbereiding op de geplande herbestrating. Met dit weer en gezien de aard van de ondergrond betekent dat twee dingen: slippertjes en rode gezichten. Niet rood van de zon, maar gewoon van alle opwaaiende aarde.

Toen we eind van de middag, na een prachtige toch met een paar aangename onderbrekingen (waaronder een genoelijk vertoeven in de hangmat), in provinciehoofdstad Gia Nghia aankwamen, zaten we dan ook volledig onder het rode stof. Mijn witte shirt was een roodgestreepte zebratrui geworden en onze gezichten hadden meer kleur dan op grond van alleen de zon te verklaren is. Ze zullen wel gedacht hebben, toen we hier het hotel binnen kwamen: uit welke klei zijn die getrokken?

We hebben onszelf grondig schoongeschrobt en de kleren in de week gelegd. Daarna ben ik op jacht gegaan naar broodnodige proteïnen. Die vond ik aan de overkant. In een eettentje trof ik een paar aardige mensen me op mijn gemimede eetwens bedienden met een eenvoudige maaltijd. Helaas was ook de plaatselijke dronkaard, ooit politieagent (zo leerde de foto in zijn portefeuille me) present. Hij was door mij geobsedeerd en bleef in het (dronkemans) Vietnamees tegen me praten. Steeds weer gaf hij me handjes en later zelfs handkussen. Merkwaardig. De eigenaar schoot gelukkig te hulp en diende mijn maaltijd op een andere tafel dan van de dronkaard op (inmiddels was ik namelijk aan diens tafel uitgenodig).

Even later verscheen ook mijn redding Judica ten tonele. Haar aanwezigheid maakte een einde aan de opdringerigheid van de blauwe man. De eigenaar en zijn vrouw, samen met de koters, vergezelden ons. We kletsten wat (als je ons handen– en voetenwerk zo mag noemen) en leerden en-passant tellen in het Vietnamees. De broer van de eigenaar, die later ook verscheen, had een opmerkelijke belangstelling voor Denemarken. Hij bleef het land op ons kleine Point-it kaartje aanwijzen. Ik weet nog altijd niet wat hij daarmee probeerde te zeggen. Een klein slippertje van het anders onfeilbare beeldwoordenboek. Evengoed een leuke avond. We zijn klaar voor de derde etappe.