Maanden zijn er inmiddels verstreken. Koude maanden. Bah, wat heb ik een hekel aan de winter. Alle goede voornemens ten spijt dringt de koude langzaam maar zeker toch je hoofd binnen. Geen muts of sjaal die daartegen weerstand biedt. Pas op deze eerste warme dagen van het jaar wordt de schade van 6 maanden winter voorzichtigaan duidelijk. Uit mijn neus drupt wat smeltwater, mijn oren tintelen. Maar belangrijker: mijn blik op de wereld wordt weer zachter, minder ijzig.
De voorbije ijsbarriere heeft me mijn studie grotendeels doen vergeten. Ik denk er nog wel vaak aan, maar enkel met daarbij een duidelijk merkbaar gevoel van opluchting. 2008 gaat de boeken uit. Dat is een jaar om te vergeten. Het was ook geen mooi getal. Even getallen zijn dat zelden. Ze zijn in hun evenwichtigheid zo overduidelijk geen priem, dat enkel gene past wanneer over hen gesproken wordt. 2009 daarentegen, heeft schwung. Dat merkte ik direct al.
Ik ben nu onderweg naar mijn werk. Sinds mijn afstuderen in februari werk ik voltijd om de wereldreis te bekostigen. Maandag en dinsdag Den Haag, woensdag en de rest Abbenbroek. Een ritme dat door zijn afwisseling de weken oprekt en de stemming verzacht. Toch is het contrast met de vrije studietijd groot. Nog een reden waarom het intreden van de zonnige tijd gunstig is. Dat maakt het leed niet draaglijker, maar doet het wel vergeten. Van afgelopen dagen herinner ik me nog nauwelijks meer dan zon en wijn. En een Italiaanse gerand met een rafelige onderlip…