De gele zwemvliezen zijn twee maten te groot en schuren bij elke slag langs zijn hielen. De pijn vormt een aangename afleiding. Al een kwartier onderdrukt hij de aanvechting om het aanzoek maar te laten varen. Dikwijls al heeft hij van mannen gehoord hoe hun toekomstige vrouw het grote moment leek te saboteren. Nu zat hij in precies hetzelfde schuitje.
Ze hadden afgesproken dat hij de duik zou leiden. Maar zij heeft als instructrice de betere papieren. En hoewel ze de omgeving niet kent, probeert ze de hele tijd ergens anders heen te zwemmen. Ze wil de dansende garnalen zien.
Hij is hier al talloze keren geweest. Het zicht is niet fantastisch, maar toch zeker 10 meter. Genoeg om die ene, romantische plek te vinden. Hij tikt de zijkanten van zijn wijsvingers tegen elkaar aan om te gebaren dat ze bij hem moet blijven.
Vroeg in de ochtend wordt hij zachtjes wakker gemaakt. Heel liefdevol. Ze vertelt hem dat de bevalling is begonnen. Ze had al een paar uur weeën, maar heeft hem laten slapen. Omdat hij goed uitgerust moet zijn voor wat er nog gaat komen. Verstandig. Toch had hij achteraf liever die paar extra uurtjes met haar gehad.
De weeën houden de hele dag aan, maar veel levert het niet op. Na 12 uur is de ontsluiting nog altijd maar een paar centimeter. Net voldoende om het een bevalling te mogen noemen, maar te weinig voor het kind om eruit te kunnen zwemmen. Tegen hun principes besluiten ze naar het ziekenhuis te gaan.
In het ziekenhuis gaat alles mis. Als de ruggenprik na lang wachten eindelijk is gezet, begint het complicatiecircus zijn voorstelling. Het epiduraal is verschoven en leidt tot een bijna volledige verlamming. De hartslag van moeder en dochter zakken gevaarlijk ver weg en van een bloeddruk is al haast geen sprake meer. Zakken vol vocht worden in allerijl toegediend. Uiteindelijk laat iedereen de hoop op een natuurlijke bevalling varen.
Twee kisten zakken langzaam de koude grond in. Een grote mahoniehouten kist met daarop een klein wit kistje. De vogels op de begraafplaats zijn de enige die geen stilte houden. Ze bezingen het voorjaar en hun hoop op nieuw kroost. Hier en daar is gesnik te horen. Hij is leeg. In een week tijd is hij van binnen helemaal weggevreten. Als een mummie waar met een haaknaald zorgvuldig alle ingewanden uit zijn gepeuterd.
Op de boot ruikt het naar zout, testosteron en garnalenpasta. Buiten bedwelmen een paar knapperige jonge mannen zonder shirt een groepje gemakkelijke meisjes met verhalen over duiken in verre oorden. Binnen zitten vooral Thai. Er staan dozen met levensmiddelen en huishoudelijke apparaten op de plecht.
De duikschool is verhuisd en zit niet langer aan het strand. Enigszins ongemakkelijk probeert hij het ijs te breken door de eigenaar te zeggen dat hij er ook niet jonger op geworden is. Het werkt averechts. Hij krijgt de bal met een grijns teruggekaatst: “Je lijkt wel een spook, zo wit zie je.” Touché.
Op de tweede dag gaat hij terug naar de plaats van het aanzoek. De clownvisjes hebben een nieuw nest: drie kleine oranje guppies zwemmen nerveus rond hun polletje anemonen. De duikers die hij rondleidt kijken geïnteresseerd. Een van hen parkeert zijn zwemvlies nogal lomp tegen een stuk koraal aan. Hij registreert het zonder emotie en wijst de duiker met een snel handgebaar terecht. In hem is het stil en verlaten.
De tweede duik van die ochtend is een stukje verderop bij het scheepswrak. Het zicht is slecht en al snel na de afdaling is hij zijn buddy kwijt. Met zijn kompas en dieptemeter strak voor zich uit, probeert hij de weg te vinden. Hij weet dat het wrak vrij diep ligt, maar na 10 minuten zwemmen heeft hij het nog altijd niet gevonden.
Inmiddels zit hij op bijna 30 meter diepte. Hij weet dat het stikstof in zijn bloed op deze diepte voor problemen kan zorgen. Maar het geeft tegelijkertijd ook een aangename roes. Dan ziet hij in de verte twee schimmen. Rustig, maar gedecideerd zwemt hij op de gestaltes toe: een volwassene en een kind, lijkt het.
Ze vinden zijn lichaam een dag later. Op zo’n honderd meter van het wrak. In een vreemde houding, zeker voor zo’n ervaren duiker. Zijn ademautomaat niet in de mond, maar voor zich uit. In de rechterhand zijn reserve-automaat. Alsof hij twee mensen in nood wilde redden.