Gisteravond waren we beroemdheden in Quang Son, vanochtend waren we weer gewone stervelingen, te midden van enkel bomen en rode aarde. Ontnuchterend, maar zeker niet zonder charme. Om heel eerlijk te zijn vind ik het niet zo fijn dat ik doorlopend wordt aangestaard, nageroepen en beetgepakt. Omdat we in de regio zo’n beetje de enige Westerse touristen zijn, worden we echt als iets bijzonders gezien. We vallen overal op. Ik mis de anonimiteit soms een beetje.
Ons ritje van Quang Son, het dorpje dat ons zo genereus een slaapplaats bood toen we door regen strandden, naar de QL14 (ofwel de Ho Chi Minh snelweg) was fantastisch. Geen mens, hond, ziel of kip te bekennen. Alleen wij en het snorren van onze zwarte vrienden. Een aardige man had ons vanuit Quang Son zien vertrekken en had gehoord dat we op weg naar de snelweg waren; hij wachtte ons op bij een kruising, bang dat we de afslag zouden missen. Erg vriendelijk. Zonder zijn hulp hadden we vast en zeker 60 kilometer omgereden, en niet over de beste wegen ook.
Het doorsteekje waar we met wat hulp op terecht waren gekomen, bleek nog in aanbouw. Delen waren al geasfalteerd, op andere stukken waren nog een paar bouwvakkers bezig (met de hand!) het grove steengruis voor de weg te leggen. Chuong vertelde ons in Saigon dat van elke 10 dollar die aan wegen wordt gespendeerd er misschien maar 4 echt worden gebruikt. De rest verdwijnt in zakken onderweg, met alle consequenties voor de wegkwaliteit ten gevolg. Het zal dan ook wel daarom zijn dat de wegen niet met zware wegenbouwmachines, maar gewoon met hand en teiltje gebouwd worden.
We hebben volop genoten van de route. Onderweg heb ik nog wat foto’s vanaf de scooter gemaakt: dat geeft wel een leuk beeld van het leven op de weg. Tussendoor stopten we eens om wat te drinken. Zulke plaatsen zijn bijna overal te vinden: gewoon je ogen openhouden voor een klein vitrinekastje met wat stoeltjes.
Eenmaal op de QL14 ging ons reistempo flink omhoog. Mooie verharde stukken, slechts zelden afgewisseld met wegwerkzaamheden. Jammer genoeg deed zich onderweg ook ons eerste pechgevalletje voor. Judica d’r fiets maakte al een tijdje rammelgeluiden bij elke hobbel die hij nam. Dat baarde me zorgen, maar ik probeerde het te negeren… totdat Judica stopte en melde dat ze aanloopgeluide hoorde. Alarm!
Met kundig oog en voorzichtig om geen kokendhete onderdelen aan te raken, ontdekten we snel dat de bovenste helft van de kettingkast los zat. Er was een bout uitgetrild (en kwijtgeraakt) en daardoor was de kast wat verschoven. Dat verklaarde eensklaps de rammelgeluiden en het aanlopen. We kregen de kast weer recht, maar moesten nog wel op zoek naar een nieuwe bout. Intussen had, zoals we onderhand gewend zijn, zich weer een schare nieuwsgierige kinderen om ons heen verzameld. Ze wachten vol spanning af tot we een kunstje zouden gaan doen. We lieten ze ietwat bedremmeld achter.
De bout vonden we op het erf van een garage. De buurman van de sleutelaars wist ons met armgebaren duidelijk te maken dat de technici even de stad in waren. Vietnamezen doen alles buiten en laten daarbij nogal wat rotzooi achter. Geen gek idee dus om maar eens op het erf te gaan speuren. Wonder boven wonder vonden we bijna direct een bout die paste. De Leatherman werd tevoorschijn gehaald om het geheel weer stevig aan te draaien, en daar gingen we weer!
Voordat we op zoek gingen naar een hotel in Buon Ma Thuot, stond er nog een kleine excursie op het programma: de Draysap watervallen. We vonden ze met hulp van de Lonely Planet gemakkelijk, maar waren wat teleurgesteld over hun omvang. De LP beloofde ons een 100 meter brede waterpartij, maar door droogte was er niet veel gedonder te horen of te zien. Evenzogoed een mooie plaats om even van het zadel te komen.
Inmiddels liggen Judica en ik op een bed in een prachtige kamer op de vijfde verdieping van een hotel in Buon Ma Thuot. Niet zo goedkoop als gisteren, maar wel met A/C, Internet en bovenal een fantastische halfronde glazen pui die ons uitzicht op de stad geeft. Echt een gevalletje mazzel. Nu nog zaak bijtijds naar bed te gaan voor de 5e dag zadelpijn en gashendelblaren: de langste etappe tot nu toe naar Pleiku.