De afgelopen twee dagen stonden in het teken van water; van varen op het water, om precies te zijn. Afgelopen dinsdag was onze eerste en enige volledige dag in Granada. De stad zelf is prachtig, maar best snel door te wandelen. Net buiten de stad ligt echter een groep van (naar verluid 365) mini-eilandjes die alleen vanuit een bootje te zien zijn.
Met een taxi reden we daarom vanuit ons hostel naar het Centro Turistico, een soort groot stadspark even buiten het centrum. Het park ligt aan het water en het wemelt er dan ook van mannen met bootjes die een tochtje naar de ‘Isletas’ aanbieden. De eerste man die we spraken wilde wel erg veel geld zien, dus we liepen wat verder en vonden een meneer met redelijkere ideeën. Hij vertrok direct, zonder op meer mensen te wachten.
Het bootje werd met wat hulp van omstanders van het strand getrokken, terwijl wij als pascha’s in het bootje mochten blijven zitten. Behalve de gids was er ook een stuurman aan boord van het kleine bootje, dat verder aan zo’n 10 touristen plaats zou kunnen bieden. In de schaduw van het afdakje gezeten genoten we van de rondvaart.
De eilandjes bleken voor het merendeel bewoond: op sommige isletas stonden kapitale villa’s, maar er waren er ook met slechts een hutje. Na 3 kwartier kwamen we in een gebied terecht waar geen andere bootjes meer te bekennen waren: dat deel bleek ook een stuk ongerepter. We zagen er bijzondere vogels (waaronder een pelikaan en vogels die bizarre hangende nesten maakten) en zowaar ook een schildpad. Alles bij elkaar een prachtige rondvaart waar we beiden veel plezier van beleefden.
De rest van de dag hebben we wat in Granada rondgelopen, van het zwembad in ons hostel gebruik gemaakt en ‘s avonds wat gegeten op de lokale restaurantboulevard. Daarna bijtijds naar bed…
Woensdagochtend waren we al vroeg uit de veren: de grote reis naar Isla de Ometepe stond op het programma. Het dubbele vulkaaneiland ligt midden in het meer van Nicaragua, een enorme binnenzee in het zuiden van Nicaragua. Vanuit het Zuiderlijke busstation van Granada namen we een chickenbus (zonder kippen, overigens) naar Rivas, om daar vandaan samen met twee andere touristen een taxi naar het havenstadje San Jorge te nemen.
Met een tamelijk luxe veerboot konden we snel en gerieflijk de overtocht maken naar Isla de Ometepe. De kajuit beneden was airconditioned en had hele lekkere stoelen. Door de ramen zagen we langzaam het eiland en de beide vulkanen erop groter worden. De grootste van de twee vulkanen, de Concepcion, is nog altijd actief. Een wolkje rook boven de krater dient als bewijs.
Eenmaal aangekomen op Moyagalpa, het grootste dorp op het 42.000 inwonders tellende eiland, wachtte ons de laatste etappe naar ons hostel, Haciënda Mérida: een taxibusje. De wegen op het meer ontwikkelde westelijke deel van het eiland (onder de actieve vulkaan) waren uitstekend. We kwamen zelfs een landingsbaan in aanleg tegen. Eenmaal op de oostelijke helft aangekomen veranderden de strak beklinkerde wegen direct in hobbelige zandpaadjes. Het laatste stuk van de reis was maar kort, maar duurde door de slechts weg dubbel zo lang.
De haciënda bleek een ware idylle aan het meer. Onze kamer bevindt zich op de eerste verdieping en heeft een eigen veranda (met mega-hangmat!). Het uitzicht is fantastisch en de mensen zijn vriendelijk.
‘s Avonds hebben we met wat andere gasten nog gezellig zitten kletsen. Tegen een uur of 10 konden we niet langer weerstand bieden aan het aanlokkelijke idee van een verkoelende duik en zijn we nog een paar baantjes in het meer gaan trekken. Heerlijk en prachtig, zwemmen op een door de maan verlicht meer vol met reflecties van de sterrenhemel er boven.