Om een uur of 10 gisteravond – de grenscontroles waren afgerond en we waren officieel in Elian, China – reden we voorbij een grote, rode loods. De loods was zo lang dat het leek alsof er wel een hele trein in zou passen. Omdat ik wist dat de onderstellen van onze trein bij de grens zouden worden verwisseld, opdat de trein op het smallere Chinese spoor verder zou kunnen rijden, was ik alert op alles dat leek op een onderstelverwisselcentrale. Aanvankelijk leken we de loods voorbij te rijden, maar al snel na het passeren minderde de trein vaart en werd een gangetje in omgekeerde richting ingezet. De trein reed de loods binnen.
Een hoop schudden en bonken volgde. De trein werd uit elkaar gehaald. Elke wagon werd los van de anderen tussen 4 roodoranje hefinstallaties gemanouvreerd. De loods was korter dan ik dacht en de trein paste er enkel in door hem in twee delen naast elkaar te zetten. Stuk voor stuk zag ik de wagons de lucht in getild worden. Een paar rake klappen maakten de onderstellen los van de trein en op ingenieuze wijze werden in een soepele beweging, door een simpel kabelmechaniek aangedreven, alle brede onderstellen weggeduwd en namen smallere onderstellen hun plaats in.
Twee uur later waren alle wagons weer geland en voorzien van nieuwe onderstellen. Een hoop gebonk en geschud volgde om de trein weer opnieuw samen te stellen. Inmiddels was het al middernacht geweest en hield ik mijn ogen niet langer meer open. Vanochtend werd ik wakker met een vertrouwde, maar kennelijk toch niet identieke, kadans. Veel werk voor weinig effect. Het enige dat echt zichtbaar veranderde, is de restauratiewagen: die is nu weer sober en efficiënt. De romantiek van de Mongoolse wagen is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor ‘free meal’ coupons en Chinese effectiviteit.