Ik vind haar een mooie vrouw; krachtig ook. Ze doet elke keer, nog voor ik heb kunnen aanbellen, de deur open in een weelderige mantel of broekpak. Geen stijf kantoorspul, maar van zachte en soepelvallende stoffen. Ze lijkt daardoor wel wat op een tropische vogel.
Onze routine is elke keer het zelfde. Ze doet de deur open. Heet me vriendelijk welkom. Ik stap, bekend met de regels van het huis en de intrigerende sfeer die er hangt, zelfverzekerd naar binnen. Loop dan, zonder een hand te drukken en zonder dat zoiets van mij verwacht wordt, linea recta naar de kamer waarin ons werk gedaan wordt. Zij volgt en sluit de deur.
De kamer, die niet groot is en ook niet overdreven licht, heeft de warme, maar toch ook wat gespannen sfeer die je verwacht bij de werkkamer van een vrouw die gewoon is het intieme bij haar klanten niet te schuwen. Ze heeft trouwens een prachtige naam. Je kunt je eigenlijk geen toepasselijkere naam denken.
We hebben, hoewel daar nooit echt afspraken over gemaakt zijn, beiden onze eigen plaats, die we elk bezoek weer zonder aarzelen innemen. In het begin vond ik het wat moeilijk te accepteren dat het enkel en alleen om mij zou gaan. Natuurlijk, ik betaal voor het bezoek, maar om haar behoeften zo ver achter de mijne te stellen: het voelt onnatuurlijk.
Gaandeweg heb ik veel geleerd. Ze is absoluut een vrouw met ervaring en het leidt geen twijfel dat de combinatie van schijnbare nonchalance en trefzekere kundigheid door een jongere vrouw niet eenvoudig te evenaren zou zijn. Laatst, tussen alle gymnastische werken door, overrompelde ze mij, met het volle gewicht van haar kunde en ervaring. Feniks keek me strak aan, stak haar wijsvinger iets omhoog en zei iets verbaasd: `Jij wilt spelen!`