Wat doe je op een tropisch paradeiland? De hele dag in een hangmat liggen? Cocktails drinken en wat pootje baden op het strand? We hadden behoefte aan iets wat actievers, ofschoon niet té actief, want daar is een tropisch eiland natuurlijk veel te warm voor. We kozen voor een wandeling naar de waterval alhier. Deels te voet, deels te paard. En dat bleek geen slecht idee!
Het eerste deel van de tocht was de voetreis naar de ingang van het natuurpark waartoe de waterval behoort. Op de kaart een kippeneindje, maar in werkelijkheid nog best een stevige wandeling langs de kust. Al wandelend kwamen we groepjes koeien, stieren en paarden tegen. Na een uurtje, toen we de moed al bijna hadden opgegeven, vonden we de ingang van het park. Onze reservering voor twee paarden was niet goed doorgekomen, maar gelukkig waren er evengoed twee paarden. Halen en opzadelen van de paarden duurde een uurtje.
Mijn paard was een buitenlander, een statige kwartbloed, terwijl het paard van Judica duidelijk een local was: compacter en wit gevlekt. De weg naar boven was behoorlijk pittig voor de paarden. Na 3 kilometer waren ze letterlijk kletsnat van het zweet. Niet verwonderlijk ook, want de wandeling was goeddeels in de open zon bij een graad of 35.
Het laatste stukje van de wandeling was er niet langer een weg, maar slechts een rotsachtig pad. De paarden konden ons daar nog een heel eind op dragen, tot het pad echt te smal werd en we te voet verder liepen. We klommen over rotsblokken en kruisten regelmatig de rivier (die overigens in afwachting van de regentijd kurkdroog stond). Na 20 minuten stevig doorstappen bereikten we de waterval. Omdat we aan het einde van de droge tijd zitten, was de waterval fors afgeslankt, maar nog steeds heel indrukwekkend. Het water, afkomstig uit de lagune in de vulkaankrater, valt van bijna 200 meter hoogte recht naar beneden. We koelden ons gretig met het koude water onder de vulkaan.
De weg terug was makkelijker en we waren erg blij de hulp van onze viervoeters te hebben. Onderweg naar boven waren we wat dappere tweevoeters tegengekomen die het hele eind naar boven waren komen lopen. Vrolijk waren ze bepaald niet meer, terwijl wij afgezien van een houten kont ons kiplekker voelden.
Gelukkig hadden we geregeld door de paarden terug naar de Haciënda gereden te worden, zodat we gezellig en vooral ook gerieflijk samen terug konden gaan. Inmiddels was het tegen vieren geworden. Om ons af te koelen sprongen we van de pier in het koele meerwater om de rest van de middag in ledigheid in een hangmat door te brengen. Het goede leven!
‘s Avonds schoven we aan bij het buffet. De keukendames hier hadden een buffet met zeker 10 heerlijke gerechten gekookt en we genoten er met volle teugen van. Na afloop ben ik nog met wat mensen naar een klein barretje buiten de compound gelopen, terwijl Judica op de Haciënda achterbleef. We bleken de eerste gasten van de bar te zijn en trakteerden onszelf op een mooie fles bruine rum en 2 liter cola om het mee te verdunnen. Een mooi en smakelijk einde van een fantastische dag op dit paradeiland!